Dierbare, ik schrijf u dit in de hoop vrij spoedig bij u te komen. Mocht ik worden opgehouden, dan weet gij, hoe men zich behoort te gedragen in het huis Gods, dat is, de kerk van de levende God, pijler en grondslag van de waarheid. En groot is ongetwijfeld het geheim van onze godsdienst: Hij is geopenbaard in het vlees, gerechtvaardigd in de Geest, verschenen aan de engelen, verkondigd onder de volken, geloofd in heel de werelden opgenomen in heerlijkheid.
De Heer wil ik danken uit heel mijn hart, te midden der vromen, voor heel de gemeente. Geweldig is alles wat Hij verricht, de aandacht boeiend van elk die het nagaat. Mildheid en majesteit spreekt uit zijn daden, eeuwig blijft Hij rechtvaardig en trouw. Wonderen deed Hij om nooit te vergeten, minzaam en liefdevol toont zich te Heer. Voedsel geeft Hij aan die Hem vereren, altijd herinnert Hij zich zijn verbond. Hij toonde zijn volk de kracht van zijn daden en gaf hen het heidense land in bezit.
In die tijd zei Jezus: Waarmee zal Ik de mensen van dit geslacht vergelijken? Waar lijken ze op? Ze gelijken op kinderen die op het marktplein zitten en elkaar toeroepen: Wij hebben voor jullie op de fluit gespeeld en jullie hebt niet gedanst; wij hebben een treurlied gezongen en jullie hebt niet gehuild. Immers: Johannes de Doper is gekomen, eet geen brood en drinkt geen wijn en gij zegt: Hij is van de duivel bezeten! De Mensenzoon is gekomen, eet en drinkt wel, en gij zegt: Kijk die gulzigaard en wijndrinker, die vriend van tollenaars en zondaars! Maar de Wijsheid vindt rechtvaardiging bij al haar kinderen.'
Broeders en zusters, laten we niet onbezorgd en slap blijven ; laten we niet steeds gemakkelijk dingen naar morgen of nog later verzetten, laten we ons aan het werk zetten. “Dit is de gunstige tijd, zegt de apostel Paulus, nu is het de dag van het heil” (2Kor 6,2). Nu is het de tijd van het berouw, later zal het de tijd van de beloning zijn; nu is het de tijd van de volharding, er komt een dag van troost. Nu wil God hen te hulp komen die zich van het kwaad afkeren; later zal Hij de daden, woorden en gedachten van de mensen beoordelen. Nu kunnen we nog profiteren van zijn geduld; wij zullen de gerechtigheid van zijn oordelen bij de verrijzenis kennen, wanneer wij allen zullen ontvangen naar onze werken. Tot wanneer stellen wij het uit om Christus te gehoorzamen, Hij roept ons naar het koninkrijk der hemelen? Maken wij onszelf niet rein? Besluiten wij niet om onze gewone manier van leven te verlaten om het Evangelie ten diepste te volgen?
Dit woord is betrouwbaar: streeft iemand naar het leidersambt, dan begeert hij een voortreffelijke taak. Een leider in de gemeente moet onberispelijk zijn, de man van een vrouw, matig, verstandig, beschaafd, gastvrij, bekwaam om te onderwijzen, niet aan de wijn verslaafd, niet opvliegend, maar inschikkelijk, niet strijdlustig, niet geldzuchtig, iemand die zijn eigen huis goed bestuurt en met ernst en waardigheid gezag oefent over zijn kinderen. Als iemand zijn eigen huisgezin niet weet te besturen, hoe zal hij dan zorg kunnen dragen voor de gemeente Gods? Hij mag geen pas bekeerde zijn, opdat hij niet verwaand wordt en hem het vonnis van de duivel treft. Hij moet ook goed aangeschreven staan bij hen die niet tot de gemeente behoren; anders komt hij in opspraak en valt misschien in de strikken van de duivel. Evenzo moeten de diakens mannen van eer zijn, mannen van hun woord, niet aan de wijn verslaafd of belust op winstbejag, trouw aan het geheim van het geloof met een zuiver geweten. Ook zij moeten eerst een onderzoek ondergaan; daarna kunnen zij, als er geen klachten zijn, hun dienst vervullen. Ook moeten hun vrouwen waardig zijn, geen kwaadspreeksters, matig en in alle opzichten betrouwbaar. Diakens moeten mannen van een vrouw zijn, en hun kinderen en hun huisgezin goed weten te leiden. Zij die hun dienst goed vervullen, verwerven zich een eervolle positie en het recht om vrijuit te spreken in zake het christelijk geloof.