Vrienden, hoe weten wij dat wij God kennen? Er is maar één bewijs: dat we ons houden aan zijn geboden. Wie zegt dat hij Hem kent, maar zich niet houdt aan zijn geboden, is een leugenaar; in zo iemand woont de waarheid niet. Maar in een mens die Gods woord bewaart, heeft zijn liefde werkelijk haar volmaaktheid bereikt; dan weten we zeker dat we 'in Hem' zijn. Wie aanspraak maakt op verbondenheid met God, moet leven juist zoals Christus geleefd heeft. Vrienden, ik leg u geen nieuw gebod op. Het is het oude gebod dat gij altijd gehad hebt; het is de boodschap die gij vanaf het begin hebt gehoord. Toch is het ook weer een nieuw gebod, en dat geldt van Christus maar ook van u, want de duisternis gaat voorbij en het waarachtige licht schijnt reeds. Wie zegt in het licht te zijn, maar zijn broeder haat, die is nog steeds in duisternis. Wie zijn broeder liefheeft, blijft in het licht en hij komt niet ten val. Maar wie zijn broeder haat is in duisternis. Hij tast in het donker en weet niet waarheen zijn weg hem voert, want de duisternis heeft hem blind gemaakt.
Zingt voor de Heer een nieuw gezang, zingt voor de Heer alle landen. Zingt voor de Heer, prijst zijn Naam. Verkondigt van dag tot dag dat Hij ons redt. Meldt aan de naties zijn heerlijkheid, zijn wonderdaden aan alle volken. De Heer: Hij heeft de hemel gemaakt. Glans en glorie gaan voor Hem uit, macht en luister vullen zijn heiligdom.
Toen de tijd aanbrak, waarop Maria en het Kind volgens de Wet van Mozes gereinigd moesten worden, brachten zijn ouders Jezus naar Jeruzalem om Hem aan de Heer op te dragen, volgens het voorschrift van de Wet des Heren: Elke eerstgeborene van het mannelijk geslacht moet aan de Heer worden toegeheiligd, en om volgens de bepaling van de Wet des Heren een offer te brengen, namelijk een koppel tortels of twee jonge duiven. Nu leefde er in Jeruzalem een zekere Simeon, een wetgetrouw en vroom man, die Israëls vertroosting verwachtte en de heilige Geest rustte op hem. Hij had een godsspraak ontvangen van de heilige Geest dat de dood hem niet zou treffen, voordat hij de Gezalfde des Heren zou hebben aanschouwd. Door de Geest gedreven was hij naar de tempel gekomen. Toen de ouders het kind Jezus daar binnenbrachten, om aan Hem het voorschrift der Wet te vervullen, nam ook hij het kind in zijn armen en verkondigde Gods lof met de woorden: 'Uw dienaar laat gij, Heer, nu naar uw woord in vrede gaan: mijn ogen hebben thans uw Heil aanschouwd, dat Gij voor alle volken hebt bereid; een licht dat voor de heidenen straalt, een glorie voor uw volk Israel.' Zijn vader en moeder stonden verbaasd over wat van Hem gezegd werd. Daarop sprak Simeon over hen een zegen uit en hij zei tot Maria, zijn moeder: 'Zie, dit kind is bestemd tot val of opstanding van velen in Israël, tot een teken dat weersproken wordt, opdat de gezindheid van vele harten openbaar moge worden; en uw eigen ziel zal door een zwaard worden doorboord.'
Vandaag word ik leerling. Geen enkel schepsel, zichtbaar of onzichtbaar, belemmert me om me bij Jezus Christus aan te sluiten... Zelfs als de wreedste verzoeken me terneerdrukken, dan wil ik slechts Jezus Christus bereiken. Wat zouden de zoetheden van deze wereld en de keizerrijken van de aarde, me kunnen schelen? Het is mooier om te sterven voor Jezus Christus dan te heersen over de gehele wereld. Hem zoek ik, Hij die gestorven is voor ons; naar Hem verlang ik, Hij die voor ons verrezen is. Mijn geboorte komt dichterbij... Laat mij het hele zuivere licht omhelzen. Als ik daarin zal slagen dan ben ik man geworden. Aanvaard dat ik het lijden van mijn God navolg... Mijn aardse verlangen werd gekruisigd, en in mij is niet meer het vuur om de materie lief te hebben, maar een "levend water" (Joh 7,38), dat ruist en fluistert in mijn hart: "Kom naar de Vader." Ik kan het vergankelijke voedsel of de zoetheid van dit leven niet meer proeven. Ik heb honger naar het brood van God, het lichaam van Jezus Christus, zoon van David, en als drank wil ik zijn bloed welke de onvergankelijke liefde is.
De Heer heeft een vader aangesteld over de kinderen, en de moeder recht gegeven over haar zonen. Wie zijn vader eerbiedigt krijgt vergiffenis van zonden en als iemand die schatten verzamelt is hij wie zijn moeder eert. Wie zijn vader eert, beleeft vreugde aan zijn kinderen en wanneer hij bidt, wordt hij verhoord. Wie zijn vader eer zal een lang leven genieten en zijn vader gehoorzaamt verkwikt het hart van zijn moeder. Wie de Heer vreest, eert zijn ouders. Kind draag zorg voor uw vader op zijn oude dag en doe hem geen verdriet zolang hij leeft. Op de dag dat ge in nood zijt, wordt aan u gedacht; gij die nog in volle kracht zijt, veracht uw vader niet. Medelijden met uw vader zal niet worden vergeten, anders dan de zonden bouwt zij uw huis op.