Lezingen van de Dag

DAGELIJKS EVANGELIE Ontvang iedere morgen de dagelijkse lezingen via email ! Katholieke, meertalige, gratis service.

  • Donderdag 27 November : Uit de profeet Daniël 6,12-28.
    on 26 november 2025 at 19:20

    In die dagen deden de mannen van koning Darius een inval in het huis van Daniel, waar zij hem troffen, terwijl hij smeekbeden richtte tot zijn God. Ze begaven zich daarop naar de koning en brachten hem het koninklijk verbod in herinnering met de woorden: 'Hebt u geen verbod uitgevaardigd dat al wie binnen dertig dagen een bede richt tot welke god of mens ook buiten u, koning, in de leeuwekuil geworpen wordt?' De koning antwoordde: 'Dat staat vast als een wet van Meden en Perzen, die onherroepelijk is.' Toen zeiden ze tot de koning: 'Daniël, een van de ballingen uit Juda, stoort zich niet aan u noch aan het verbod dat u hebt uitgevaardigd, maar driemaal per dag verricht hij zijn gebed.' Die beschuldiging beviel de koning helemaal niet en hij zon op middelen om Daniël te redden. Tot zonsondergang deed hij pogingen daartoe, maar die mannen zetten de koning onder druk en zeiden: 'Denk eraan, koning; het is voor Meden en Perzen een wet dat er niet kan worden getornd aan een verbod of besluit, door de koning uitgevaardigd.' Daarop gaf de koning bevel om Daniël te halen. Toen Daniël in de leeuwekuil geworpen werd, zei de koning tot hem: 'Moge uw God, door u zo trouw vereerd, u redden!' Daarna nam men een steen en legde die op de opening van de kuil. De koning verzegelde hem met zijn eigen zegel en met dat van zijn rijksgroten, om elke ingreep van buitenaf uit te sluiten. De koning ging naar zijn paleis, bracht de nacht in vasten door en liet geen vrouwen komen; van slapen was geen sprake. Bij het krieken van de morgen, toen het licht begon te worden, stond de koning op en begaf zich haastig naar de leeuwekuil. Bij de kuil gekomen begon hij op klagende toon tot Daniël te roepen. Hij zei: 'Daniël, dienaar van de levende God, heeft uw God, door u zo trouw vereerd, u van de leeuwen kunnen redden?' Daarop antwoordde Daniël: 'Koning, leef in eeuwigheid! Mijn God heeft zijn engel gezonden om de leeuwen te muilbanden. Ze hebben mij geen letsel toegebracht, daar ik in Gods ogen onschuldig ben. Maar ook tegen u, koning, heb ik niets misdreven.' Uitermate verheugd gaf de koning bevel Daniël uit de kuil te trekken. Daarop werd Daniël uit de kuil getrokken. Hij had geen letsel opgelopen, omdat hij op zijn God vertrouwd had. Nu gaf de koning bevel om de mannen die Daniël beschuldigd hadden, te halen en ze met hun kinderen en vrouwen in de leeuwekuil te werpen. Ze waren nog niet op de bodem van de kuil beland of de leeuwen hadden hen reeds te pakken en verbrijzelden hun beenderen. Daarna schreef koning Darius aan alle volken, naties en talen die op aarde wonen: 'Veel heil zij u toegewenst! Hierbij bepaal ik dat men in alle delen van mijn koninkrijk de God van Daniël moet eerbiedigen en vrezen, want Hij is de levende God, die blijft in eeuwigheid. Zijn koningschap is onvergankelijk en zijn heerschappij kent geen einde. Hij redt en bevrijdt en Hij verricht wondertekenen in de hemel en op aarde; Hij heeft Daniël gered uit de klauwen van de leeuwen.'

  • Donderdag 27 November : Uit de profeet Daniël 3,68.69.70.71.72.73.74.
    on 26 november 2025 at 19:20

    Looft Hem, nevels en buien, hagel en vorst, prijst de Heer. Looft de Heer, ijs en sneeuw, nachten en dagen, prijst Hem. Looft de Heer, licht en donker, bliksem en wolken, prijst Hem. Loof de Heer, heel de aarde, prijs en verhef Hem eeuwig.

  • Donderdag 27 November : Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas 21,20-28.
    on 26 november 2025 at 19:20

    In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: Wanneer gij Jeruzalem door legers omsingeld ziet, weet dan dat zijn verwoesting nabij is. Laten dan de mensen in Judea naar de bergen vluchten; die in de stad zijn eruit trekken, en die op het land vertoeven daar niet binnengaan: dagen van wraak zijn het, waarop alles wat geschreven staat vervuld wordt. Wee de zwangeren en zogenden in die dagen. Want er zal grote nood komen over het land en strafgericht over dit volk. Sommigen zullen vallen door het scherp van zijn zwaard, anderen als gevangenen onder alle volkeren worden verstrooid. Jeruzalem zal door de heidenen vertrapt worden, totdat de tijd van de heidenen vervuld is. Er zullen tekenen zijn aan zon, maan en sterren en op de aarde zullen volkeren in angst verkeren, radeloos door het gebulder van de onstuimige zee. De mensen zullen het besterven van schrik, in spanning om wat de wereld gaat overkomen, want de hemelse heerscharen zullen in verwar­ring geraken. Dan zullen zij de Mensenzoon zien komen op een wolk, met macht en grote heerlijkheid. Wanneer zich dit alles begint te voltrekken, richt u dan op en heft uw hoofden omhoog, want uw verlossing komt naderbij.'

  • Donderdag 27 November : H. Gregorius de Grote
    on 26 november 2025 at 19:20

          “De hemelse machten zullen wankelen.” Wie worden door de Heer hemelse machten genoemd, behalve de engelen, de aartsengelen, de Tronen, de Heerschappijen, Hoogheden en de  Machten? (Kol1,16) Ze zullen zichtbaar verschijnen bij de komst van de Rechter. (...) “Dan zullen ze de Mensenzoon met veel macht en heerlijkheid zien komen op een wolk.” Alsof men duidelijk zegt: “Ze zullen de macht en de majesteit zien van Degene naar wie ze niet hebben willen luisteren toen Hij zich nederig aan hen toonde". (...) Dit wordt gezegd ten aanzien van de verdoemden. De woorden die volgen worden gericht tot zijn uitverkorenen om ze te troosten: “Als dat gaat gebeuren, sta dan op, recht en fier, want uw verlossing is dichtbij.” Het is alsof de Waarheid duidelijk zijn uitverkorenen waarschuwde door te zeggen: “Op het moment dat de rampen in  de wereld vermeerderen (...) verheug uw harten. Als de wereld vergaat, waar u geen vrienden mee bent, komt de verlossing die u gewenst hebt, dichterbij.”       Zij die God beminnen worden uitgenodigd om zich te verheugen om het einde van de wereld te zien naderen, omdat ze weldra de wereld, die ze beminnen, zullen vinden, terwijl die waaraan ze zich niet hebben gehecht voorbij zal zijn. Dat de gelovige die God wenst te zien, zich behoedt om te huilen over de rampen die in de wereld zijn, aangezien hij weet dat de rampen zelf ten einde lopen. Er staat immers geschreven: "Wie vriend van de wereld wil zijn, maakt zich tot vijand van God" (Jac 4,4). Wie derhalve zich niet verheugt wanneer het einde van de wereld nadert, levert het bewijs dat hij er aan gehecht is en daarmee is bewezen dat hij een vijand van God is.       Maar dit zij verre van de harten van de gelovigen, dit zij verre van hen die gelovig aanvaarden dat er een ander leven is en er door hun werken blijk van geven dit te beminnen. (...) Wat is het sterfelijk leven anders dan een weg? Bedenk toch, broeders en zusters, wat het wil zeggen vermoeid te raken op een moeizame tocht, en toch niet te wensen dat er aan die tocht een einde komt. Wil niet de wereld beminnen, broeders en zusters, die zoals u ziet, niet lang meer haar bestaan kan rekken. (...) Zo, mijn broeders en zusters, hou niet van de dingen van deze wereld, die als we het zien na deze gebeurtenissen die om ons heen plaatsvinden, niet lang meer zullen bestaan.

  • Woensdag 26 November : Uit de profeet Daniël 5,1-6.13-14.16-17.23-28.
    on 26 november 2025 at 19:20

    In die tijd richtte koning Belsassar een groot feestmaal aan voor duizend van zijn rijksgroten. Hij dronk in tegenwoordigheid van de duizend gasten wijn en onder invloed van de wijn gaf hij het bevel het gouden en zilveren vaatwerk te halen, dat zijn vader Nebukadnessar uit de tempel van Jeruzalem had weggenomen. Belsassar wilde met zijn rijksgroten, zijn vrouwen en bijvrouwen uit dat vaatwerk drinken. Men bracht dus het gouden en zilveren vaatwerk dat uit de tempel van Jeruzalem was weggehaald, en de koning, zijn rijksgroten, zijn vrouwen en bijvrouwen dronken eruit. En bij het drinken van de wijn loofden ze de goden van goud en zilver, van brons, ijzer, hout en steen. Terwijl ze dat deden, verschenen er vingers van een mensenhand en die schreven iets op de gepleisterde muur van het koninklijk paleis juist tegenover de lucht er. De koning zag de schrijvende hand; hij verschoot van kleur en raakte in verwarring, zijn heupgewrichten verslapten en zijn knieën stieten tegen elkaar. Toen Daniël voor de koning was geleid, zei deze tot hem: 'Bent u Daniël, een van de ballingen van Juda, die de koning, mijn vader, uit Juda heeft weggevoerd? Ik heb van u gehoord, dat de geest der goden in u is en dat u begaafd bent met inzicht, verstand en buitengewone wijsheid. Men heeft mij van u verteld dat u dromen kunt verklaren en knopen ontwarren. Welnu, als u het schrift kunt lezen en het mij verklaren, zult u met purper worden bekleed, de gouden keten om uw hals dragen en als derde heersen in het koninkrijk.' Daarop antwoordde Daniël aan de koning: 'Houd uw gaven en geef uw geschenken aan een ander. Het schrift zal ik evenwel voor de koning lezen en hem er de verklaring van geven. maar boven de Heer van de hemel hebt u zich willen verheffen: u hebt het vaatwerk van zijn tempel laten halen en u, uw rijksgroten, uw vrouwen en bijvrouwen hebben er wijn uit gedronken: goden van zilver en goud, van brons, ijzer, hout en steen, die niet zien, niet horen en niet kennen, hebt u geëerd, terwijl u de God in wiens hand uw adem ligt en heel uw leven, niet hebt geprezen. Daarom heeft Hij die hand dit schrift laten schrijven. En dit staat er geschreven: Mene, mene tekel ufarsin. De verklaring ervan luidt: mene, geteld heeft God uw regeringsjaren en er een eind aan gemaakt; tekel, gewogen bent u op de weegschaal en te licht bevonden; peres, verdeeld is uw koninkrijk en aan de Meden en Perzen gegeven.'